Voor de tweede maand op rij is er sprake van een lichte toename in de hoeveelheid werklozen, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vandaag. Het is voor het eerst sinds oktober 2015 dat er een gemiddelde toename is over een periode van drie maanden.
In mei bedroeg het percentage werklozen nog 3,3% van de beroepsbevolking, maar in juni is dit gestegen naar 3,4%. Dat komt neer op 313.000 werklozen, gebaseerd op de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Hierbij wordt enkel gekeken naar de beroepsbevolking, waartoe alle 15 tot 75-jarigen behoren die recent naar werk hebben gezocht én direct beschikbaar zijn.
Door deze criteria wordt niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Zo worden bijvoorbeeld groepen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk, niet tot de beroepsbevolking gerekend. Zij behoren daarmee wel tot het onbenut arbeidspotentieel, maar vallen buiten de werkloosheidsdefinitie. Ook parttimers die meer uren willen werken en daarvoor direct beschikbaar zijn, vallen hieronder.
De lichte stijging in werkloosheid die de afgelopen drie maanden plaatsvond, met gemiddeld 2.000 per maand, is met name toe te schrijven aan meer baanverliezers. De stroom van werkenden die hun baan verliezen wordt sinds december steeds groter, maar het aantal werklozen dat (weer) aan de slag gaat, is vrijwel onveranderd gebleven.
Tenslotte blijft het aantal WW-uitkeringen gestaag verder dalen. Eind juni 2019 telde het UWV 243.000 lopende uitkeringen, wat 3,2% minder is dan vorige maand. Wanneer dit vergeleken wordt met juni 2018 is er een daling van 15,7% zichtbaar.