In het derde kwartaal van 2019 waren er 9,0 miljoen mensen met betaald werk., 106.000 meer dan eind 2018. Ruim 60 procent van deze groei is te danken voor de groep 45- tot 75-jarigen. Met name het aantal werkende 55-plussers neemt sterk toe. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
In de jongere leeftijdsgroepen is de arbeidstoename in de eerste drie kwartalen van 2019 niet of nauwelijks toegenomen. Bij mensen boven de 45 is dat nog wel het geval. Met name bij vrouwen in die leeftijdsgroep is die toename zichtbaar: de netto arbeidsparticipatie groeide van 52,0 procent aan het einde van 2018 naar 53,1 procent in het derde kwartaal van 2019. Bij mannen van 45 tot 75 jaar was er een kleinere groei: van 65,3 naar 65,6 procent.
Meer werkende 55-plussers
Vooral het aantal werkenden in de leeftijdsgroepen 55- tot 65-jarigen en 65-plussers stijgt de laatste jaren sterk. Zo steeg de eerste leeftijdsgroep naar ruim 1,6 miljoen in het derde kwartaal van 2019, waar het er in begin 2014 net geen 1,3 miljoen waren. Werkende 65-plussers groeiden in diezelfde periode met 87.000 naar een totaal van 265.000 in het derde kwartaal van 2019.
Langer doorwerken
De logische verklaring voor de groei van werkende 55-plussers is de vergrijzing van de bevolking. Maar ook het afschaffen van VUT- en prepensioenregelingen én de verschuiving van de AOW-gerechtigde leeftijd vormen een factor. Mensen werken hierdoor door tot op hogere leeftijd, waardoor de arbeidsparticipatie toeneemt. Zo was de gemiddelde leeftijd waarop werkenden met pensioen gaan in 2018 65 jaar. In 2002 was dit nog 60 jaar en ruim 8 maanden. De arbeidsparticipatie van 65-jarigen steeg hierdoor: inmiddels heeft ruim 1 op de 3 betaald werk.